Ik merkte het bij het eerste rouwbezoek. Vader werd, begeleid door zijn kinderen naar de rouwkamer gebracht. Zo ging het iedere avond tijdens elk rouwbezoek aan zijn overleden vrouw. De
kinderen, haast als een escorte om hem heen, hielden hen bijna afzijdig van contact met anderen. Hij kon zich door zijn kwetsbaarheid van het moment niet goed weren. Behalve de laatste avond. Na het gezamelijk sluiten van de grafkist liep iedereen alleen met
zijn gevoelens naar buiten. Behalve meneer zelf. Als laatste verliet hij de rouwkamer. Aangeslagen kwam hij aanlopen. Ineengedoken onder verdriet, een groot vraagteken dragend voor de toekomst. Hij stond even bij mij stil. Ik keek in een droevig en hulpeloos
gezicht. Hij begon wat te praten in een Limburgs dialect wat ik echt niet kon verstaan. Maar door zijn intonatie kon ik vrij algemeen met ja en nee antwoorden. Het luchtte hem zichtbaar op doordat hij uiting kon geven aan zijn gevoelens en even niet werd 'gestuurd'
door zijn kinderen die het allemaal goed bedoelde. De kinderen stonden buiten nog wat bij te komen van alle emotie. Toen ze merkten dat vader er nog niet was kwamen ze naar binnen en zagen ze hem met mij praten. 'Kom pa, die meneer heeft wel meer te doen'.
Ik hield ze wat tegen en knikte ze sussend toe dat meneer best even mocht blijven. Desondanks werd hij met zachte dwang meegenomen naar buiten. Zijn gezicht sprak: Nu ben ik niet alleen mijn vrouw kwijt, maar ook mijn zelfstandigheid.